-
1 blight
n. aantasten; een vernietigende uitwerking--------v. vernietigen, verwelkenblight1[ blajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 afzichtelijkheid ⇒ onooglijkheid, afschuwelijkheid3 vloek♦voorbeelden:3 air pollution is a blight • luchtvervuiling is een plaag/verderfelijk ietscast/put a blight (up)on • een vloek werpen op, een vernietigende werking hebben op————————blight2〈 werkwoord〉2 een vernietigende uitwerking hebben op ⇒ zwaar schaden, verwoesten♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский